(Jaren geleden roeide ik dagelijks in de Funen, een Carl Douglas skiff. Funen was een prima boot. Het is ook een prima eiland, kan ik zeggen nu ik er op de fiets ben geweest.)
Denemarken Oostzeeroute: Als–Ærø–Langeland–Lolland–Falster–Bogø–Møn–Seeland–Funen-Langeland-Ærø-Als
Gids (Ook te koop bij: Bol, Amazon en De Zwerver)De Oostzeeroute maakt een rondje over Funen, maar voor ons was dat niet relevant. Wij gingen bij Nyborg linksaf naar het zuiden. Onderweg vroeg ik me af: waarin verschilt dit eiland zich nou eigenlijk met de andere reeds aangedane eilanden? Het heuvelt wat, er is door de route de constante aanwezigheid van de zee, de Denen zijn Deens, ook hier zijn windmolens. En langs de kant van de weg kun je groente en fruit kopen. Eigenlijk is dit eiland niet anders dan de rest en kun je het dus eigenlijk benoemen als Denemarken.
Op de camping in Tårup hadden we een prima uitzicht op de brug over de Grote Belt. Dankzij het weer zagen het verkeer erover heen gaan en de grote schepen naar Noorwegen en Zweden eronder door varen. We zagen de brug helder in de ondergaande zon en de volgende dag opkomen uit de mist. Fascinerend, zo’n markeringspunt. Van Tårup naar Svendborg is het ruim 50 kilometer. Op een (naar nu blijkt: te oude) kaart hadden we gezien dat er een boot voer tussen Lundeborg en het eiland Langeland. Een leuk idee om zo de route te vervolgen. Maar het veer was al twee jaar uit de vaart. “Waarom vaart de boot niet?” Dat ik toen had bedacht om als antwoord te geven: Omdat hij is gezonken, kwam later vele malen terug. Ik kon niet meer uitleggen dat de boot wegens gebrek aan passagiers waarschijnlijk niet meer winstgevend was.
Op zoek naar een geschikte camping en een supermarkt reden we verder dan we eigenlijk van plan waren. En zoals dat kan gaan bij onstandvastig zomerweer, het begon te regenen. Was het een paar uur geleden nog aangenaam weer, hoe meer we bij de grote stad van Svendborg aankwamen, hoe harder het ging regenen. En dat was het punt dat kleuter te nat en te moe was om verder te fietsen op de aanhangfiets. Met droge kleren aan hebben we haar in de fietskar naast zusje gezet. Wij fietsten over de hoge brug naar Vindeby en daar troffen we toch wel de camping die ik iedereen wil aanraden: Camping Vindebyore. Als je bij aankomst al wordt onthaald met een warme lach en wordt gewezen waar de ruimte is om natte spullen te drogen, dan begrijp je als campingeigenaar waar doorweekte fietsers behoefte aan hebben. Als er dan ook nog twee speeltuinen zijn en een huiskamer om binnen te zijn, dan word je als kind daar ook blij van.
(En wat zag ik de volgende dag over de Skarupore Sund varen? Juist: roeiboten. Funen en roeien, het hoort toch bij elkaar.)
Oh leuk! Fyn is ook heel leuk om omheen te varen met de Lutgerdina! Ik weet nog dat we in de vliegende storm aankwamen en ik aan de schipper vroeg: ‘welk bruggat moet ik nemen?’ waarop het antwoord was: ‘kies er maar een uit, knappe meid als je de brug raakt.’ Inderdaad, twee uur later waren we pas dichterbij en bleek ‘ie heul groot te zijn! (wat vertekent dat zo in de storm!)